"De witte bladzijde in de bijbel"

 22 december 2013, Br. F. ter Velde

Afspelen


Download
Audiobestand (MP3)  


Beschrijving
Tussen het oude en het nieuwe testament zitten 400 jaar waarin geen profeet opstond. De godsdienst bestond in die tijd uit wetten en uiterlijkheden. Er is maar een klein groepje gelovigen dat de Messias bleef verwachten. Die tijd lijkt veel op onze tijd. De Here Jezus Christus wordt in het oude testament Heere (met kleine letters) genoemd. God wordt in het oude testament HEERE (met hoofdletters) genoemd. Plotseling zou de Here in de tempel verschijnen. Nu is ons lichaam een tempel van God. Nehemia moest de tempel reinigen, heiligen. Ook wij behoren een geheiligd leven te leiden. God bouwt Zijn tempel. Hij bekwaamt mensen, die Hij geroepen heeft. De tweede komst van Christus wordt direct na de aankondiging van de eerste komst aangekondigd. Het oude testament eindigt met de vloek. En het nieuwe testament begint met de oplossing: Christus is gekomen als Verlosser. Hij zal komen om het hart van de vaders tot de kinderen terug te brengen. Het hart van de Vader ging en gaat voortdurend uit naar de Zoon. Vaders en moeders moeten volharden om voorbede te doen voor hun kinderen. De Here Jezus Christus zal komen om alles nieuw te maken!


In de preek aangehaalde bijbelteksten (Statenvertaling)

Maleachi 3:1-2
1 Ziet, Ik zende Mijn engel, die voor Mijn aangezicht den weg bereiden zal; en snellijk zal tot Zijn tempel komen die Heere, Dien gijlieden zoekt, te weten de Engel des verbonds, aan Denwelken gij lust hebt; ziet, Hij komt, zegt de HEERE der heirscharen. 2 Maar wie zal den dag Zijner toekomst verdragen, en wie zal bestaan, als Hij verschijnt? Want Hij zal zijn als het vuur van een goudsmid, en als zeep der vollers. 


Maleachi 4:1-6
1 Want ziet, die dag komt, brandende als een oven, dan zullen alle hoogmoedigen, en al wie goddeloosheid doet, een stoppel zijn, en de toekomstige dag zal ze in vlam zetten, zegt de HEERE der heirscharen, Die hun noch wortel, noch tak laten zal. 2 Ulieden daarentegen, die Mijn Naam vreest, zal de Zon der gerechtigheid opgaan, en er zal genezing zijn onder Zijn vleugelen; en gij zult uitgaan, en toenemen, als mestkalveren. 3 En gij zult de goddelozen vertreden; want zij zullen as worden onder de zolen uwer voeten, te dien dage, dien Ik maken zal, zegt de HEERE der heirscharen. 4 Gedenk der wet van Mozes, Mijn knecht, die Ik hem bevolen heb op Horeb aan gans Israel, der inzettingen en rechten. 5 Ziet, Ik zende ulieden den profeet Elia, eer dat die grote en die vreselijke dag des HEEREN komen zal. 6 En hij zal het hart der vaderen tot de kinderen wederbrengen, en het hart der kinderen tot hun vaderen; opdat Ik niet kome, en de aarde met den ban sla.